Johan Warnar Pieter Fransen

Uit WikiPekela
Ga naar: navigatie, zoeken

Johan Warnar Pieter Fransen (Nieuwe Pekela, 23 mei 1883 - Oegstgeest, 8 september 1933) was een geboren Pekelder medicus.

Biografie

Fransen was een zoon van de postdirecteur Cornelis Fransen en Cornelia van de Geer. Hij was gehuwd met Adriana Wilhelmina Baljet, dochter van de pensionhouder Adrianus Henricus Philippus Baljet en Geertruida Cornelia ten Hoonte uit Arnhem.

Fransen bezocht de HBS in Assen en liet zich in het jaar 1900 inschrijven als student in de medicijnen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij deed zijn artsenexamen op 10 mei 1907. Fransen vertrok daarop naar Indië, doch keerde spoedig daarna weer naar ons land terug. Na in 1903 en 1904 als assistent bij prof. Bolk werkzaam te zijn geweest, was hij van 1907 tot 1915 prosector bij prof. Langelaan in Leiden. In 1911 vestigde hij zich als huisarts in Voorschoten, waar hij de praktijk bleef waarnemen tot 1916, in welk jaar hij voor de militaire dienst werd opgeroepen en geplaatst werd in het Militair Hospitaal in ‘s-Gravenhage. Op 10 januari 1919 promoveerde Fransen in Leiden tot doctor in de geneeskunde op het proefschrift: Over de pathogenese en therapie der varices. Als regimentsarts bij de jagers verscheen in 1918 van zijn hand bij de firma Van Doesburgh te Leiden: Eerste heelkundige behandeling van oorlogsgewonden.

Reeds als student schreef Fransen tijdens zijn assistentschap bij prof. Bolk een uitgebreide verhandeling over: Le système vasculaire abdominal et pelvien des primates. Later verscheen van zijn hand in het ‘Archiv für Constitutionsanomaliën van Tandler’: De functioneele beteekenis van het omenturum majus.

Dr. Fransen heeft zich ook bezig gehouden met de techniek van de inspuitingen in de trigeminustakken en het ganglion Gasseri in 1910.

Na de mobilisatie werd Fransen assistent bij dr. Murk Jansen; in 1920 vertrok hij naar Groningen waar hij zich als chirurg en orthopedist vestigde; hij bleef daar tot september 1929. Ondanks zijn drukke praktijk aldaar schreef hij over: Schachtfracturen van het onderbeen; de breuk van het boveneinde van de humerusschacht en over juxta-vesicale uretersteenen.

Voor de Orthopedische Vereniging heeft hij zich eerst als ondervoorzitter en later als voorzitter verdienstelijk gemaakt. Nadat hij zijn praktijk in Groningen had neergelegd, werd dr. Fransen in september 1929 mede-directeur van de Anna-kliniek voor orthopedie van dr. Murk Jansen in Leiden, waar vooral de gewrichtstuberculose bij kinderen en de operatieve behandeling van klompvoeten bij zuigelingen zijn aandacht hadden. Dr. Fransen is in de ouderdom van 50 jaar na langdurige ziekte in zijn huis in Oegstgeest overleden.