Hendrik Wester

Uit WikiPekela
Ga naar: navigatie, zoeken
Hendrik Wester

Hendrik Wester (Garmerwolde, 23 januari 1752 - Oude Pekela, 19 februari 1821) was een Pekelder onderwijzer.

Hendrik Wester, onderwijzer en schoolopziener, autodidact, werd op 23 januari 1752 in Bovenrijge (Garmerwolde) geboren als zoon uit het huwelijk van Roelof Wester en Wieke Hindriks, landbouwers aldaar en afkomstig uit Kolham, waar de familie Wester vanwege haar grondbezit nogal in aanzien stond. Na ruim 10 jaar als onderwijzer in Ten Boer te hebben gewerkt, aanvaardde Wester in 1784 de betrekking van hoofdmeester in Oude Pekela. In 1801 werd hij benoemd tot schoolopziener over ongeveer de helft van de provincie Groningen. Wester trad op 11 augustus 1785 in Oude Pekela in het huwelijk met Annechijn Doedens (ged. 11-1-1767 Oude Pekela / 27-11-1814 aldaar), dochter van de notabele Pekelder familie Doede Doedens en Elje Jans. Hun huwelijk bleef kinderloos. Wester overleed op 19 februari 1821, op 69-jarige leeftijd, in Oude Pekela.


Bovenrijge anno 1752. Dat in dit jaar in de boerenstreek tussen Garmerwolde en Ten Boer een van de grootste mannen op onderwijsgebied die onze provincie ooit zou kennen, was geboren, een kind dat tijdens zijn leven zou uitgroeien tot een onderwijsvernieuwer van formaat, dat hadden zijn ouders nooit kunnen vermoeden. Zeker niet wanneer we daarbij in aanmerking nemen dat de jonge Hendrik in het begin van zijn leven verstoken zou blijven van de primaire schoollessen. Aangezien de dichtstbij zijnde school een half uur lopen van de ouderlijke boerderij verwijderd was besloot vader Wester zijn zoon zelf de eerste beginselen van het onderwijs bij te brengen. Toen Hendrik 10 jaar oud was zond hij hem naar school. Hoewel Bovenrijge tot de schoolkring van Garmerwolde behoorde, koos zijn vader voor de school in Ten Boer, niet alleen omdat deze dichterbij lag, maar vooral omdat meester Winkelman als onderwijzer aan deze school een goede naam had. Na korte tijd had Hendrik het lezen, schrijven, rekenen en zingen al danig onder de knie. Zo las hij zonder problemen moeilijk leesbare geschriften en drukwerken, schreef tamelijk fraai, zong alle psalmwijzen zonder een fout te maken en rekende 'in de regel van drieën'. Het duurde dan ook niet lang of Hendrik kon van meester Winkelman niets meer leren. Daarom ging hij voor 5 weken naar de dorpsschool van meester Kooiman in Lellens om zich daar verder te bekwamen in het schrijven, een vak waarom juist meester Kooiman gunstig bekend stond. Hendrik bleef tot zijn 17e jaar thuis. 's Avonds verdiepte hij zich in de boeken en al spoedig werd hij door zijn familie en kennissen bewonderd en geprezen om zijn kennis. Van zijn ouders kreeg hij een godsdienstige opvoeding mee. Aangezien Hendrik geen ambities had werkzaam te zijn in het boerenbedrijf van zijn vader, besloot hij, op 17-jarige leeftijd, als winkelbediende te gaan werken in de stad Groningen. In 1772 keerde hij wegens ziekte voor enige tijd terug naar zijn ouders in Garmerwolde. Kort daarvoor was meester Winkelman overleden, reden voor diens weduwe om Hendrik te vragen of hij de school in Ten Boer enige tijd wilde waarnemen. Hendrik, vol medelijden met het lot van de vrouw van wijlen zijn vroegere vriend en onderwijzer, gaf onmiddellijk aan dit verzoek gehoor en deed hiermee, zoals later zou blijken, zijn eerste stap op de weg die hem beroemd zou maken. Tengevolge van een misverstand kon Hendrik niet terugkeren naar zijn vroegere werkgever in Groningen, deze had inmiddels een opvolger in dienst genomen, en zodoende bleef hij langer in Ten Boer dan aanvankelijk de bedoeling was. Hij verrichtte zijn taak zo goed, dat het niet lang duurde of hij ontving zijn vaste aanstelling. Met grote opgewektheid aanvaardde de nu 20-jarige Wester zijn nieuwe taak. Al spoedig zag hij in dat het schoolonderwijs, zoals het toen nog algemeen gegeven werd, saai was en in elk opzicht verbetering behoefde. Hij begreep intuïtief, dat alle onderwijs, wilde het vruchten afwerpen, de belangstelling van de leerlingen moest hebben en begrijpelijk moest zijn. Met deze gedachte bracht Wester geleidelijk en tactvol allerlei verbeteringen aan. Een van de eerste was het invoeren van de Hollandse spelnamen bij het lezen. Daarnaast maakte hij zijn leerlingen bekend met orde en rust in de school en voerde een soort klassikaal onderwijs in, het z.g. 'stilschoolhouden'. Na ruim 10 jaar in Ten Boer te hebben gewerkt, aanvaardde Wester in 1784 de betrekking van hoofdmeester in Oude Pekela, als opvolger van de overleden meester Derk Jan Houwink (1). Een jaar later trad hij in het huwelijk met Annechijn Doedens, een lid van een vooraanstaande Pekelder familie.

Had Wester in Ten Boer niet meer dan 30 leerlingen gehad, in Oude Pekela begon hij met 160, welk aantal spoedig groeide tot 200 aan de dagschool en 80 aan de avondschool. De meesters in die tijd hadden een zware dagtaak te vervullen; ze stonden voor grote klassen en gaven geregeld drie maal per dag les: van 9.00 tot 11.15, van 13.00 tot 15.30 en van 17.00 tot 19.00 uur. Ook hier voerde hij het Hollands lezen in. Intussen had hij tevens een aantal schoolboekjes geschreven, waarmee hij een groot succes had. De Maatschappij tot 't Nut van 't Algemeen, opgericht in 1784, trachtte verbetering aan te brengen in het onderwijs door o.a. het uitschrijven van prijsvragen. Tot tweemaal toe werd een inzending van Wester met goud bekroond: eerst in 1794, toen hij met zijn antwoord over de gebreken in de burgerscholen, het won van een Duits geleerde; in 1800 met een schoolboek over de geschiedenissen van ons vaderland. Hoe hoog Wester als onderwijsman stond aangeschreven bleek ook uit de onderscheiding die hem in 1801 te beurt viel, nl. zijn benoeming tot schoolopziener over ongeveer de helft van de provincie Groningen. Nog één jaar combineerde hij de betrekkingen van schoolmeester en schoolopziener, doch in 1802 legde hij de eerstgenoemde functie neer.

Een nieuw tijdperk in zijn leven was aangevangen, een tijd, waarin krachtig gewerkt zou worden aan de hervorming van het onderwijs. Met het onderwijs was het in 't laatst van de 18e eeuw over het algemeen zeer slecht gesteld; de meesters waren vaak onbekwaam en te weinig ontwikkeld voor hun taak. Veelal hadden ze weinig begrip van orde en tucht. Het onderwijs was saai en inspireerde de leerlingen nauwelijks; het voortdurend gegons en soms geschreeuw in de klas stond een goede gang van zaken duidelijk in de weg. Wester zag deze onvolkomenheden en voelde dat hierin verandering moest komen. Met grote wilskracht ging hij aan het werk en had al spoedig succes. Hij wist zijn school tot een modelinrichting op te werken; hij handhaafde in de allereerste plaats de nodige stilte in de klas, probeerde zijn lessen begrijpelijk te maken en voerde, in afwijking van de toenmalige gewoonte, het klassikaal onderwijs is. De in hoog godgeleerde toon gestemde formulier-gebeden verving hij door eigengemaakte, geschikt voor het kinderlijk gemoed. Het dialect in de school moest wijken voor het Nederlands, waarbij hij herhaaldelijk stuitte op tegenstand van de zijde van de ouders. Echter, overtuiging en vriendelijkheid deden hem dit pleit van de ouders winnen. Hij ontwikkelde spel- en leesmethoden, die hij verwerkte in lettertafels, A-B-C-boekjes, verbeterde haneboeken en spelboekjes voor beginnende leerlingen. In de loop der jaren verschenen van zijn hand tal van schoolboeken, waarvan sommigen meer dan 40 herdrukken beleefden. Veel deed hij ook om het taalgevoel van zijn leerlingen te ontwikkelen; de verstgevorderden liet hij ook brieven, rekeningen en kwitanties schrijven. Ook aan de geestelijke vorming van de jeugd wijdde hij al zijn aandacht. Wanneer de dominee eens verhinderd was om te preken, trad Wester voor de schare op; alle aanwezigen hingen dan aan zijn lippen. Bij het uitgaan van de school stuurde hij zijn ondermeesters mee naar buiten om erop toe te zien dat de kinderen ordelijk naar buiten gingen. Ook als schoolopziener vond Wester alle gelegenheid om krachtig te werken aan de hervorming van het onderwijs. Zijn geest oefende een gunstige invloed uit op het schoolwezen, zelfs tot ver buiten de provinciegrenzen. Tijdens de Franse overheersing schonk de Commissie van Onderwijs hem een akte van toelating van de eerste rang, een erkenning van ware verdienste, vóór hem nog aan niemand verleend. Ook Koning Willem I erkende Wester's grote betekenis, door hem te benoemen tot Broeder van de Orde van de Nederlandse Leeuw. In zijn woonplaats Oude Pekela was Wester de vraagbaak voor velen. Aan alles wat er in de gemeente van betekenis voorviel, gaf hij leiding. Bij menige plechtige gebeurtenis trad Wester als woordvoerder op. De Groninger afdeling van het Nut benoemde hem als erelid. Maar Wester was ook een man van het initiatief: in 1805 heeft hij in Oude Pekela zelf een afdeling van deze maatschappij opgericht. Uit zijn benoeming tot gemeenteraadslid bleek de achting die zijn dorpsgenoten hem toedroegen. Hij was tevens lid van de kerkeraad.

Wester overleed op 19 februari 1821. Zijn echtgenote was hem zeven jaar eerder voorgegaan. Hun huwelijk was kinderloos.

In het geheel heeft Wester een 50-tal geschriften uitgegeven, meer dan de helft ervan voor de school: lees- en taalboekjes, aardrijkskunde en geschiedenis, gebeden en liedjes. Bekend is ook zijn Geschiedenis der Israëlieten, een redevoering voor het plaatselijk Nutsdepartement uit 1807 en zijn Gewestelijke Woorden in het voormalig Groningerland opgenomen in Hazelhofs Almanak voor 1814. In de Prov. Gron. Courant van 27 april 1821 verscheen een totaal-overzicht van de bij uitgever J. Oomkens te Groningen gedrukte werken van Wester. In 1826 werd door Oomkens, op de begraafplaats te Oude Pekela, een tombe geplaatst op het graf van Wester, welk monument in 1894 vervangen is door het huidige. De voorstanders van goed onderwijs mogen de woorden overwegen, die er op voorkomen: De nakomelingschap volmake, wat hij begonnen heeft. Dezelfde wens kan men lezen onder de urn, die in 1823 in de Martinikerk te Groningen ter ere van Wester is aangebracht. En in de muur van de Ned. Herv. kerk in Oude Pekela, tegenover de preekstoel, blijft een grote gedenksteen de herinnering levendig houden aan een der grootste mannen die ooit in Oude Pekela geleefd hebben.

Ook in Ten Boer wordt de herinnering aan Hendrik Wester levendig gehouden: op 20 juni 1956 werd tegenover de plaats van de vroegere dorpsschool waar Wester zijn loopbaan begon, naast het huidige gemeentehuis, door de Commissaris der Koningin, een monument te zijner nagedachtenis onthuld. Verder is zowel in Ten Boer als in Oude Pekela een straat naar hem genoemd. Het neo-classicistischche grafmonument dat van 1821 tot 1894 het graf van Wester op het kerkhof te Oude Pekela sierde, kreeg in 1991, als bruikleen van de gemeente Pekela, een goede plaats tussen groen en bloemen in de tuin van het museum het Kapiteinshuis in Nieuwe Pekela.


Geraadpleegde literatuur:

Adriani, M.J. 'Redevoering ter nagedachtenis van de heer H. Wester, overleden te Oude Pekela den 19-2-1821', Groningen, 1823.

Bos, P. 'Edo Jans te Westerlee en zijn nakomelingen' in: Gruoninga, jaarboek voor genealogie, naam- en wapenkunde, jrg. 34/35, 1989/1990.

Bosgra, W.H. 'Hendrik Wester' in: Maandblad Groningen, jrg. 1920.

Bosgra, W.H. 'Uit Pekela's verleden', Oude Pekela, 1930.

Douwes, B.J. 'Hendrik Wester en zijn tijd' in: Maandblad Groningen, jrg. 1924.

Duiven, M.J. Diverse artikelen in de Winschoter Courant in de periode van 2 nov. 1951 t/m 26 jan. 1952.

Klasens, J. 'Groninger grondleggers van de Nederlandse Volksschool', Assen, 1949.

Externe link:

Wikipedia; zie hier.